Flikkering (ook wel lichtrimpeling genoemd), spectrale verdeling en lichtintensiteit zijn belangrijke factoren die het visuele comfort aanzienlijk beïnvloeden tijdens het werken, studeren of uitvoeren van dagelijkse taken. Dynamische variaties in lichtsterkte worden vaak veroorzaakt door diverse factoren, waaronder onstabiele spanningsschommelingen in het elektriciteitsnet, problemen met de voeding van de lamp, gebreken in het lampontwerp en het gebruik van inferieure componenten tijdens de lampproductie.
In de meeste dagelijkse situaties kan het menselijk oog de frequentie van lichtrimpeling niet direct waarnemen. Wanneer de amplitude en intensiteit van de lichtsterkte echter toenemen, kunnen ze diverse ongemakken veroorzaken, zoals vermoeidheid, tranenvloed, hoofdpijn en oogpijn. Zelfs blootstelling aan dergelijk licht gedurende slechts enkele seconden kan vroege tekenen van een defect aan de lichtbron aan het licht brengen.
Naast lichtpulsatie kunnen ook veranderingen in de lichtfrequentie de visuele waarneming beïnvloeden, een fenomeen dat bekendstaat als het stroboscopisch effect. Het stroboscopisch effect kan de illusie wekken dat objecten stilstaan of langzamer bewegen, wat niet alleen nadelige gevolgen heeft voor de gezondheid, maar ook een potentieel levensbedreigend effect kan hebben.

Nieuwe EU-verordening inzake lichtrimpelingslimieten
Begin september 2021 heeft de Europese Commissie nieuwe regelgeving geïntroduceerd, gericht op "ecodesign,", die officieel van kracht is geworden. Deze regelgeving wijzigt de eisen voor diverse elektrische apparatuur, waaronder ledlichtbronnen. Ook worden er nieuwe energie-efficiëntieklassen en minimumeisen voor lichtrimpeling en stroboscopische effecten vastgesteld.
PstLM is een meeteenheid die gebruikt wordt om lichtrimpeling te meten. "Pst" vertegenwoordigt de waarde voor de intensiteit van de kortetermijnflikkering, die voornamelijk flikkering over korte perioden weergeeft, terwijl "LM" overeenkomt met de meetmethode die in de relevante normen is gespecificeerd. Een PstLM-waarde van 1 geeft een waarschijnlijkheid van 50% aan dat de gemiddelde waarnemer lichtrimpeling zal waarnemen. Volgens de nieuwe regelgeving moet het vereiste PstLM-niveau kleiner dan of gelijk zijn aan 1 wanneer de verlichtingsapparatuur op vol vermogen werkt.
SVM is ook een maatstaf die wordt gebruikt om het lichtrimpeleffect te meten; het is met name een belangrijke parameter die de zichtbaarheid van lichtrimpeling meet. De nieuwe regelgeving, die de waarschijnlijkheid van lichtrimpeling definieert, vereist een SVM groter dan of gelijk aan 1. Als de SVM-waarde kleiner is dan 1, zal het lichtrimpeleffect moeilijk te detecteren zijn voor de waarnemer. Volgens relevant onderzoek en praktijkervaring kan de kans op lichtrimpeling aanzienlijk worden verminderd als de SVM-waarde binnen het bereik van 0,4 of kleiner kan worden gehouden.

De relatie tussen LED-lichtbronnen en stroboscopische effecten
Vergeleken met traditionele lichtbronnen zijn lichtgevende diodes (leds) gevoeliger voor spanningspieken in circuits. Daarom moeten professionals bij het ontwerpen van nieuwe verlichtingssystemen niet alleen rekening houden met de elektrische eigenschappen van leds zelf, maar ook met hun optische parameters. Om stroboscopische effecten effectief te voorkomen, worden in de voedingen van ledlampen meestal beschermende filters geïnstalleerd. De nominale parameterindicatoren van dit filter hebben een directe en significante impact op de uiteindelijke lichtkwaliteit.

